Seizoen 1995-1996
 
Wendy Raaphorst en Bep Hermans stopten. Omdat een grote boer moeilijk was te vinden kroop Marcel Valentijn in de huid van Gerrit Grasduiner. In het bestuur werden functies gewisseld. Leon Hereijgers ging het secretariaatswerk doen. Carlo Rijpers, die de SKKZ was komen versterken, nam de voorzittershamer over.
De Sientre Mèèrteviering voor de kinderen was een succes. De kinderen werden volledig verrast toen bleek dat Sint-Nikolaas de prins en zijn gevolg aan het publiek voorstelde.
Maar toen er ’s avonds een “kinderparty” georganiseerd werd voor de volwassenen was er geen publiek, wat voor de organisatie een geweldige domper was. Echter gesterkt door de tegenslagen uit het verleden gingen de voorbereidingen gewoon door. De loterij werd afgeschaft, omdat de verkoop van de loten erg veel tijd in beslag nam. Ook vond men dat het na zes jaar tijd werd om voor een nieuwe outfit te gaan zorgen. De keus viel op slipjassen met daarbij een zwarte hoed. Er werd stof ingekocht, patronen gemaakt, geknipt en genaaid door de dames en vooral ook Sjana Kapitein.
De redactie van ’t Velleke Vol was ondertussen ook weer in actie gekomen. Er melden zich weer twee nieuwe schrijvers, namelijk Bertje Bluf en de Dagdromer. Ook bouwclub de Pollemeppers stelde zich voor. De schrijvers verhaalden in de 16e editie van de Grasduinse carnavalskrant vooral over het nieuwe kunstwerk (volgens hen een kelk met een hostie) en over de gevelversiering, waarbij vooral de gevel van een bepaalde vrouw genoemd en geroemd werd. Ook was er met foto’s nog de sfeer in beeld gebracht van het vorige carnavalsfeest.
Tegen de tijd dat de carnavalskrant bezorgd moest worden rezen er grote problemen. Piet Vroegrijk, Prins Pierre I, gaf te kennen zijn steek aan de wilgen te hangen. Ook zijn vrouw Mien bedankte voor het raadslidmaatschap. Hierdoor zag het bestuur de personele bezetting behoorlijk slinken. Hals over kop werd de zoektocht ingezet naar nieuwe mensen. Bart Maas gaf aan tijdens de kinderactiviteiten wel mee te willen gaan. Carlo Rijpers en Bas van Overveld kwamen de Raad versterken. Thijs Zoontjens wilde de functie van Prins vervullen. Dennis Heijnen trok wederom de zwarte jas en de klompen van de Grote Boer aan. Hierdoor kreeg de Stichting toch nog op tijd een voltallige bezetting.
De karaokewedstrijd, welke tijdens het gemeentelijk prinsenbal werd gehouden, werd nipt van de Willebrordse Heikneuters verloren. Als beloning voor de winnaars werd direkt door een paar SKKZ’ers een oude carnavalspop bij de Willebrordse Grote Boer in zijn tuin geplaatst. Zodoende had men ook in St. Willebrord een eigen kunstwerk.
Tijdens de sleuteluitreiking op het gemeentehuis was het Grasduinersdurp aan de beurt om het jaarlijkse cadeau te verzorgen. Carl Hubers schilderde op een verkeersbord op een schitterende manier de emblemen van de vijf kerkdorpen. Het cadeau werd onder groot applaus uitgepakt en heeft nog steeds een plaatsje in de kantine van het gemeentehuis.
In de optocht was ieder jaar te zien dat de kinderen van Mariadonk steeds meer hun best gingen doen om zelf ook wat in elkaar te knutselen. Deze bouwsels zijn dan op vrijdagmiddag in de schooloptocht te zien, maar veel rijden ook op zaterdag mee voor in de kinderoptocht. Ook de wagenbouwers maakten steeds meer vorderingen. Met behulp van schuimrubber kwamen er steeds betere vormen in de wagens.
De jury, die al voor het 11e jaar aantrad, vond van de vier deelnemende wagens, die van de Pafpaoltjes de mooiste. Bij de groepen ging de eerste prijs naar de Durpsidioten. Zij kregen echter geen wisselbeker uitgereikt, want de Durpsidioten waren hem kwijtgeraakt. Zij kochten zelf een nieuwe beker. Later vonden ze de beker terug. Hij zou in hun bezit blijven omdat ze een jaar later de wisseltrofee definitief wonnen.
Opvallend was dat er zes kleine groepen ingeschreven hadden, wat voor de Zeg een behoorlijk aantal was. De Vrouwkes van ’t Meulekwatier wonnen in deze categorie. Jeugdgroep de Meulenèrkes, aangevoerd door Marije Oomen, deed voor de eerste keer in de optocht mee. Nog een groep uit ’t Meulekwartier, het Oversschotje, onder leiding van Johan Hagens liet zich voor de eerste keer in de optocht zien.
Naast de gebruikelijke bezoeken door Prins en gevolg, was er op zondag een publieke activiteit in het Grasduinersdurp. Wijkvereniging Gezelligheid Troef organiseerde in Kerkzicht een kindermiddag waarbij iedereen bij welkom was. De belangstelling was goed en vooral voor de kleinere kinderen was er volop ruimte. Verder werd er voor veel mensen toch een “brug geslagen” tussen de zaterdag en de hervatting op maandag.
Tijdens het Narrekusbal werd Marijn van Beek door Prins Thijs I naar het toneel geroepen om hem voor zijn jarenlange inzet voor het Zegse carnaval te benoemen tot “Erelid van verdienste van de SKKZ”
Op de dinsdagavond was er echter nog een dompertje en moest er geïmproviseerd worden. Door het slechte weer waren er slechts een dertigtal kinderen voor de lampionnenoptocht. Besloten werd om niet de storm in te gaan, maar om alle lampen in de Nieuwenberg te doven, waardoor er zo een hele sfeervolle binnenoptocht ontstond. Uit voorzorg liepen de leden van de Raad met een dienblad met de kinderen mee om een eventueel in brand vliegende lampion op te vangen.
Er werd afscheid genomen van de Buntblaozers. De SKKZ had besloten geen beroep meer te doen op deze band.
In de nabespreking was iedereen positief over de manier waarop er carnaval gevierd was. Vooral Merijn van Beek was zeer optimistisch gestemd, en voorzag een goede toekomst voor de SKKZ. Zelf kon hij hier helaas niet meer aan bijdragen, want in april 1996 overleed hij plotseling.
Een van de boegbeelden van het Zegse carnaval ontviel hierdoor, waardoor het seizoen voor een aantal mensen toch met een kater afgesloten werd.